Het belangrijkste doel van de behandeling van alvleesklierkanker is natuurlijk genezing. Dit is helaas niet altijd mogelijk. We spreken dan ook, afhankelijk van het doel van de behandeling, van:
- een curatieve behandeling, als er nog genezing mogelijk lijkt.
- een palliatieve behandeling; als genezing niet meer mogelijk is bijvoorbeeld omdat er ingroei is in een bloedvat of er uitzaaiingen zijn geconstateerd. Een palliatieve behandeling is erop gericht de ziekte zo veel mogelijk af te remmen en de klachten te verminderen.
Alvleesklierkanker wordt meestal pas ontdekt op het moment dat er al uitzaaiingen zijn. Genezing is dan niet meer mogelijk. De behandeling van alvleesklierkanker is daarom vaak palliatief.
Mogelijke behandelingen bij alvleesklierkanker zijn:
Operatieve behandeling van alvleesklierkanker
Bij de operatie worden de tumor en het omringende weefsel zoveel mogelijk verwijderd. Dit is alleen mogelijk als de tumor niet te groot is, er geen doorgroei in omliggend weefsel is en als er geen uitzaaiingen zijn. De operatie die dan meestal wordt gedaan is de whipple operatie. Bij deze operatie worden een groot deel van de alvleesklier, de galblaas, de galwegen, de twaalfvingerige darm en een gedeelte van de maag verwijderd. De verbroken verbinding tussen alvleesklier en dunne darm wordt daarna weer hersteld. Omdat de tumor vaak pas laat wordt ontdekt, is dit slechts bij 15 tot 20% van de patiënten mogelijk. Het is een uitgebreide operatie met een groot risico op complicaties.
Als de tumor niet verwijderd kan worden, wordt er soms toch een operatie uitgevoerd om de afsluiting van de galwegen en de twaalvingerige darm op te heffen.
Endoscopisch plaatsen van een buisje (stent of endoprothese)
Als de galwegen door de tumor worden dichtgedrukt, wordt door middel van een ERCP een buisje (stent) in de galweg geplaatst. Dit is noodzakelijk om het afvloeien van gal naar de dunne darm te herstellen en geelzucht en jeuk op te heffen.
Bestraling (radiotherapie)
Bestraling wordt veelal als palliatieve behandeling toegepast om de pijn te bestrijden.
Behandeling met kankerremmende medicijnen (chemotherapie)
Wanneer een operatie niet mogelijk is dan kan de groei van de tumor worden afgeremd door behandeling met kankerremmende medicijnen (cytostatica). Soms wordt chemotherapie ook toegepast voor of na de operatie. Eventueel vindt chemotherapie plaats in combinatie met radiotherapie.
Coeliacus-block
Om hevige pijn te bestrijden wordt met behulp van alcohol of een andere stof een zenuwknoop aangeprikt en lamgelegd. Dit gebeurt tijdens een operatie, maar is ook mogelijk door het rechtstreeks aanprikken van de zenuwknoop via de rug. Behalve de hier boven beschreven behandelingen om de pijn te bestrijden kunnen diverse pijnstillers worden voorgeschreven.